Karakter van de Drentsche Patrijshond
De Drent is speels van aard en enthousiast en kan soms een tikje eigenwijs zijn (dit lijkt overigens wel een eigenschap die alle Hollandse honden eigen zijn). Het zachtaardige karakter van de Drent maakt hem tot een goede gezinshond. Hij is lief voor kinderen en zal zelfs tegen hen in bescherming genomen moeten worden, omdat hij letterlijk over zich laat lopen. Zoals bij alle honden geldt ook voor de Drent dat het altijd belangrijk is om de omgang tussen kind en hond als ouder te coachen. Men moet het kind leren om respectvol met het dier om te gaan.
Wanneer kind en hond elkaar kunnen vertrouwen, kunnen zijn enorm van elkaars aanwezigheid genieten en zullen zij echte maatjes worden die elkaar steeds opzoeken. In tegenstelling tot veel andere jachthonden is de Drent gericht op zijn baas. Dit maakt hem uitermate geschikt als gezel op verre wandeltochten. Zelfs in het bos zal hij contact met zijn baas blijven zoeken. De Drentsche Patrijshond heeft het gezelschap van zijn mensen nodig.
Wanneer u hele dagen van huis bent, kunt u beter geen Drent aanschaffen. De kans is groot dat hij uit verveling dingen in huis kapot gaat knagen. Verder heeft de Drent behoorlijk wat beweging nodig. Hij moet de kans krijgen om los rond te rennen, de geurtjes buiten in zich op te nemen en zo zijn energie kwijt te kunnen. Als u hem hierin niet tekort doet, is hij in huis een heerlijke hond.
Hij is voor de jacht op wisselend terrein de jachthond bij uitnemendheid. De hond jaagt onder het geweer. Het behoud van het contact met de jager is blijkbaar een aangeboren eigenschap. Een eigenaardigheid van veel Drenten is, dat de hond in zoekende actie de staart in de rondte draait. Dit is vooral duidelijk als hij verwaaiing krijgt van wild. Na het aantrekken of een arrêt, staat hij het wild muurvast en onberispelijk voor. Bij het staan wacht de hond tot de jager tot op korte afstand genaderd is, terwijl bij lang wachten omgekeken wordt. Hij heeft het aanpassingsvermogen dat hem voor de jacht op allerlei soort wild in het veld en voor het waterwerk geschikt doet zijn. Daarnaast is hij een goed apporteur en verlorenzoeker. Gemelde eigenschappen zijn de hond aangeboren, vandaar het eigenaardige dat hij weinig dressuur behoeft. Door de zachtheid van karakter is parforce dressuur uit den boze. De hond is trouw en intelligent en daardoor met een goede opvoeding en training, een huisgenoot van bijzondere waarde en een goede jachtmakker .
Rasstandaard van de Drentsche Patrijshond
Deze rasstandaard is opgesteld door de standaardcommissie van de Vereniging “De Drentsche Patrijshond” en goedgekeurd door de Algemene Ledenvergadering. Algemene verschijning Een evenredig gebouwde hond, droog gespierd en scherp getekend, wiens lichaamsbouw kracht toont en het vermogen tot het ontwikkelen van de voor de jachthond nodige snelheid. Hij heeft een wigvormige snuit die iets korter is dan de lengte van de schedel en niet overhangende, tamelijk droge lippen. Hij is wat langer dan hoog, dus iets gestrekt. De vacht, hoewel op het lichaam niet bepaald lang, typeert zich – door de goed behaarde oren en de iets rijkere beharing aan hals en borst, de bevedering van voor- en achterbenen en door de rondom lang behaarde, bossige staart – als een lange beharing. De volledige rasbeschrijving vindt u op de site van de Rasvereniging zie: www.drentschepatrijshond.org
Gezondheid van de Drentsche Patrijshond
Helaas zijn er relatief veel lijders aan epilepsie, al in de zestiger jaren werd er al epilepsie bij de drent vastgesteld. In de afgelopen jaren is deze situatie in beperkte mate verbeterd, jammer genoeg zijn er nog steeds mensen die een epileptische drent hebben. De Drentsche patrijs hond is een robuuste hond, maar toch zijn er enkele rasspecifieke ziekten die, vooral in het verleden, voor problemen hebben gezorgd. De rasvereniging heeft rigoureuze maatregelen genomen om het bestand aan Drenten gezond te houden. Dankzij strenge foknormen is het aantal ziektegevallen sterk teruggelopen. Goede voorbeelden hiervan zijn PRA (nachtblindheid) en ook FSHG en Von Willebrand (bloedziekte). De volgend ziektes kunnen ook bij de Drent voorkomen, zij het in beperkte mate : Heupdysplasie , PRA, entropion en distichiasis. De afgelopen decennia wordt in toenemende mate aandacht besteed aan het beheersen van de inteeltcoëfficiënt. Zowel de rasvereniging als de Raad van Beheer hebben regels opgesteld om inteelt te voorkomen.